logo-bbk
 

Deel dit bericht

Thema – Stellata’s rode draad

Geplaatst op 16-03-2021  -  Categorie: BBK Magazine 2021/1  -  Auteur: Stellata Koppe

In juni kwam ik er achter dat ik mijn leven een masker droeg. Ik kwam er achter dat ik vrouw ben, transgender vrouw. Eigenlijk had ik het allang kunnen weten, want ik was altijd al bezig met de grens tussen vrouwelijk en mannelijk. Mijn moeder probeerde het mij af te leren, mijn vrouwelijkheid, probeerde mij te vermannelijken. Op de meeste scholen waar ik terecht kwam werd ik geplaagd doordat ik mij vrouwelijker gedroeg dan anderen. De basis werd al vroeg gelegd voor een mannelijk masker, dat steeds beter werd, zeker ook tot aan mijn eigen ontmaskering. En dat ik nu stilletjes aan steeds meer loslaat. Ik mag steeds meer mezelf zijn.

Stellata selfie

Het masker en mijn gevecht om er vrij van te komen loopt als een rode draad door mijn werk. Maar natuurlijk ook de zoektocht naar mijzelf als kunstenaar. Om te beginnen was ik niet opgevoed met het idee dat ik ook een vrij beroep kon kiezen. Dat je überhaupt kunstenaar kon worden was een soort van eyeopener voor mij toen ik vormgeving studeerde aan het Grafisch Lyceum in Eindhoven. En dat terwijl mijn moeder aquarellen schilderde en fotografeerde. Ze had zelfs een eigen DOKA.

In 2001 studeerde ik een half jaar op het Dartington College of Arts in Zuid-Engeland. Ik volgde er de opleiding Visual Performance. De opleiding Interaction Design aan de HKU, waar ik aan begonnen was na het Grafisch Lyceum omdat ik programmeren leuk vond, beviel me niet. En na wat lessen op autonoom besloot ik als exchange student uit te zoeken hoe thuis ik me zou voelen binnen een autonome kunstrichting. Het was een goede keus, ik voelde me enorm vrij, zeker ook in de positie als buitenlandse student. Ik hoefde veel minder bezig te zijn met mijn gedragingen, ik liet mezelf meer toe te zijn wie ik was. Ook als kunstenaar, die klik was er direct. Ik voelde veel vrijheid in wat ik mocht doen. Niet lang na mijn exchange periode in Dartington besloot ik mijn opleiding aan de HKU af te breken en opnieuw te beginnen bij de Interfaculteit Beeld en Geluid/Art Science aan de Koninklijke Academie Den Haag.

Ik had toen flink lang haar, ik weet nog hoe fijn dat voelde tegen mijn onderrug. Ik was trots op mijn haar. Bij het toelatingsexamen voor de KABK zei een leraar speels dat ik met een kaal hoofd van de academie zou komen. Maar de haren wonnen.

Als ik terugkijk naar mijn tijd aan de opleiding Art Science zie ik hoe ik daar deels verdwaald was. Ik deed enorm mijn best kunstenaar te zijn, misschien wel omdat ik niet kon aarden bij mezelf. Ik wilde ook vooral dingen maken die ervoor zorgden dat ik ergens bij hoorde. Wel vanuit mijzelf, ik was eigenwijs genoeg om een deel van mijn eigen identiteit aan mijn werk te geven, het deel wat ik kende of bij mijzelf ontdekte. Maar ik probeerde ook bij de elektronische kunstkliek te horen. Ik wilde mediakunst pur sang maken.

In de jaren na de academie liep ik daar tegenaan. Ik besloot dat ik mijzelf moest vinden. Mijn eigen kunstenaarsexpressie vinden. Ik besloot dat mijn werk niet meer hoefde te passen binnen de mediakunstscene, maar dat ik mocht maken wat ik zelf wilde. Nu terugkijkend is dat sowieso de beste optie, en altijd geweest. Niemand verlangde van mij ergens bij te horen. Maar ik denk dat dat gevoel kwam van mijn kindertijd. Als kind paste ik niet bij een groep. Al jongetje was ik te vrouwelijk voor de jongens. Niet alleen qua uiterlijk, maar ook hoe ik dacht, bewoog en emotioneel reageerde op grapjes. Bij de meiden, waar ik graag bij wilde horen, sloot ik ook niet aan, want ik was een jongen.

A Small Stubborn Sound Machine kwam direct uit die overwegingen. Ik bouwde een muziekmachine van allerlei tweedehands materialen die me aanspraken. Ik gebruikte vrolijkere kleuren dan in mijn eerdere werk. In de jaren die volgden voelde ik me vrijer in het maken van keuzes. Ik sloot me ook aan bij de Filmwerkplaats in Rotterdam. Ik durfde steeds meer, al liet ik me nog niet gaan in de wens die regelmatig terugkwam, om met technologie in kleding te werken.

A Small Stuborn Sound Machine

Onderweg naar mijn jaarlijkse vakantie op Vlieland fietste ik in 2013, met mijn zoon op de volgfiets, over Texel. We bezochten daar het plaatselijke juttersmuseum. Vanaf dat jaar hadden we jaarlijks een juttersmuseum voor onze tent op de camping. Natuurlijk hoorde daar ook een kunstwerk bij. De zeemeermin, die ik maakte voor het derde juttersmuseum, stuurden we naar Rotterdam. Daar wilden we langer van genieten. Nu ik elke dag de zeemeermin tegenkwam in de huiskamer realiseerde ik me dat ik ook in Rotterdam deze jutterskunst kon maken. Ik begon mijn zoektochten op de stranden van de Maasvlakte en Hoek van Holland naar materiaal, en naar mijzelf.

Ik maakte sculpturen met het hout, plastic, rubber, visnet touw en andere materialen die ik vond op het strand. Het werkte intuïtiever dan al het werk dat ik ooit gemaakt had. Dat intuïtieve was de sleutel. Het uitleg geven over mijn werk was een struikelblok. Want elke uitleg had ook met mijzelf te maken. En hoe open ik ook was in de omgang, van binnen zat er toch veel op slot. Ik keek laatst terug naar de aanvragen die ik over de jaren gedaan had, en vrijwel geen van de aanvragen had een artist statement of bio over mijzelf. Wel uitleg over werk, maar ik blokkeerde daar meestal ook. Ik heb ook altijd een bijbaan gehad en freelance werk, zodat ik mijzelf niet hoef te verantwoorden.

Jeremy Dirt

Daarom was de jutkunst een zegen. Het was zo fijn om geen uitleg te hoeven geven over mijn werk, buiten dat het een commentaar geeft op de consumptiemaatschappij. Ik had besloten de rest van mijn leven door te gaan als jutkunstenaar. Dat ging verder dan het werk op zich. Ik mat mezelf een goede baard aan, ik werd de meest mannelijke versie van mijzelf. Die natuurlijk ook heel vrouwelijk was. De meest vrouwelijke man die ik ooit zou worden. Ik ging zelfs in Hoek van Holland wonen. Dichtbij de zee, dichtbij mijn basismateriaal. Mijn toekomst was gezekerd.

Ik kwam in rust. Corona bracht ook rust. Doordat ik zelf ook geveld werd door het virus kwam alles tot stilstand. Ik schreef in de weken rond mijn ontdekking twee gedichten. Een voor mijn ontdekking, over een schippersvrouw die verlangde naar haar lief die verloren was op zee. En een in de week erna, over de man die met schip en al verdronk. De ontdekking zelf was doodeenvoudig. Ik had het terugkerende verlangen me in vrouwelijke kleding te hullen. En ik gaf er gehoor aan. Het gaf zoveel rust dat ik meteen wist wat er speelde. Na al die jaren zoeken begreep ik dat ik vrouw ben.

Ik merk dat de noodzaak om te jutten en jutkunst te maken verdwenen is. Ik hoef niet meer te zoeken. Ik vind het wel heerlijk te doen, dus ik denk niet dat het uit mijn kunstenaarschap verdwijnt. Maar ik laat nu ook anderen wensen toe die ik tot nu toe tegenhield. Zo ben ik in het klein begonnen met het experimenteren met elektronica in stoffen en kleding. Mijn eerste aanvraag voor mijn Sensoric Fabrics project is de deur uit. In zo’n aanvraag is het belangrijk de rode draad in je werk te kunnen noemen. Vooral door mijn jutkunst vond ik het moeilijk die te vinden. Al maakte ik ook geluidsmechanieken van het gejutte materiaal. Maar belangrijker dan geluid was de rode draad misschien wel de zoektocht naar mijn eigen identiteit.

Sensoric fabrics

Meer nieuws

Nieuws over schijnzelfstandigheid

Datum: 17 december 2024
Categorie: Bestuur en beleid

Schijnzelfstandigheid

Datum: 04 november 2024
Categorie: Advies

Naar nieuwsoverzicht
 

Nieuwsbrief niet-leden

Als niet-lid kan je op de hoogte blijven van de activiteiten van de BBK via de nieuwsbrief voor niet-leden.

Aanmelden nieuwsbrief

Contact

Heesterveld 58
1102 SB Amsterdam Zuidoost

T. +31 (0)20 – 623 54 56
E. bbk[at]bbknet.nl

Volg ons op

𝕏

Privacybeleid

De BBK verwerkt persoonsgegevens, lees ons privacybeleid (pdf) voor meer informatie.

KvK 40530026

IBAN NL 71 INGB 0000 5834 58