Documenta 14 – Benauwing of een verademing
Documenta 14 maakt een verbinding met Griekenland met exposities in Kassel en Athene. Loek Schönbeck was in Kassel en brengt in BBK Magazine 327 verslag uit – maar moest na publicatie en gesprekken met anderen zijn mening bijstellen. Lees hier het aangepaste verslag.
Er zijn vele manieren om naar Documenta 14 te kijken. De hoeveelheid werken was overweldigend. De aanblik ook. Je moest er dus de tijd voor nemen en de vaart der volkeren loslaten. Deed je dat niet, dan zag je niets. Het was daarmee een kijkoefening. En waar is een tentoonstelling anders voor?
Vanaf 1982 heb ik vrijwel alle documenta’s gezien en gemerkt hoe de opzet steeds conceptueler en politiek geëngageerder werd. Dat het vroeger anders was, is fraai te zien in de serie foto’s die Hans Haacke tijdens documenta 2 (1957) maakte. Daar draaide het om materiële beeldende kunst. De serie was nu op een overloop in het Fridericianum te zien. Toen Rudi Fuchs in 1982 Hermann Nitsch exposeerde, was het al een randgeval van engagement. Maar nu was er wat engagement betreft geen houden meer aan. Natuurlijk vroeg de keus voor een verbinding met Griekenland, zoals vorige keer met Afghanistan, er ook om. Maar om, ik schat, 40 % van de werken over vluchtelingen te laten gaan en nog eens 30 % over andere politieke kunst was een flinke hap en voor velen te gortig. Een in tweeën gespleten vluchtelingenboot pontificaal neerzetten als beeldende kunst, werkt dat? De Neue Neue Galerie, het nieuwe zenuwcentrum van de documenta, een enorme fabriekshal aan de rand van het centrum, hield ik na 5 minuten en 3 dagen documenta in elk geval voor gezien. Weer al die onterendheid, weer die roestige dakpannen die ik al op twee andere locaties gezien had, het schreeuwen om aandacht, het kan wel eens te veel zijn.
Maar je kunt er ook anders tegenaan kijken, zoals twee mensen deden die ik erover sprak. Je kunt, zoals Mirjam Hijstek uit Haarlem gedurende 5 dagen deed (en dan ook nog het Fridericianum, het oude hoofdgebouw, oversloeg omdat ze daar geen tijd voor had), de tentoonstelling zien als een overzicht van menselijk lijden, waar ieder van de gebouwen een aspect van naar voren bracht. Je kunt, zoals Anna Rudolf van de BBK die er 3½ dag doorbracht, blij zijn dat nu eens niet¬geijkte kunst te bezichtigen was; blij zijn dat de grote namen vrijwel ontbraken en dat je nu gelukkig eindelijk moeite moest doen om te zien wat er te zien is. In hun beider optiek is de documenta juist heel zorgvuldig samengesteld. En ja, dan zijn de op documenta 2 getoonde werken uit de serie van Hans Haacke ineens toch wat voorspelbaar. Ook kun je nu, zoals Mirjam Hijstek deed, elke avond bij de met wifi uitgeruste balie van de camping op FaceBook verslag doen van die dag en zo 900 mensen deelgenoot maken. Ja, zo’n leep beltoestel heeft ook zo z’n nut, al kon ze in Münster zelfs met de app sommige werken nog amper vinden. De bewegwijzering op documenta 14 deugde gelukkig wel.
Beide vrouwen werden ontroerd door de maskers van Khvay Samnang in het Ottoneum, waar ik niet geweest ben. Wel ging ik naar binnen in het Palais Bellevue, waar de video van Regina José Galindo bijvoorbeeld diepe indruk op me maakte (zie still). Verder was het Fridericianum grotendeels gevuld met werken uit het Griekse Rijksmuseum voor Moderne Kunst (EMST). Het was voor mij een verademing om daar nu eens niet opzichtig de keel dichtgesnoerd te worden met politiek geharrewar. Binnen de massa bevonden zich dus ook poëtische werken, waarin het politieke wereldgebeuren iets verstilder gebracht werd.
Het woord ‘opzichtig’ heb ik nu enkele malen gebruikt. Is dit waar de beeldende kunst momenteel deels voor staat, om kunst te kunnen duiden? Is de kijker tegenwoordig zo afgestompt op beeldschermen dat hij bij wijze van spreken in zijn nekvel gegrepen moet worden om iets te zien? Het kan wezen. Maar zeker op documenta 14 had ik daar dan meer aandacht voor verwacht. De vuistdikke Reader (708 blzn) meldt er niets over. Dan liever de al tientallen jaren aan het eind van zijn loopplank opgestelde spreuk van Donald Judd: „If you are looking for something, it is not here.”
Enige afstand tot het wereldgebeuren geeft gelegenheid tot reflectie. En als het woord ‘documenta’ aangeeft dat er inlichtingen gegeven worden, kan dat ook exacter. Als je een vluchtelingentent van marmer (op ware grootte) exposeert, moet je niet bij hoog en bij laag laten beweren dat die met de hand gemaakt is, terwijl iedereen die iets van steenbewerking af weet aan de afwerkingssporen kan zien, dat het machinaal gedaan is. Het leverde me trouwens de interessantste discussie van de hele documenta op. Los van elkaar waren er bij deze documenta trouwens verschillende catalogi, waaronder een dagkalender met bij iedere documenta¬dag een geëxposeerd werk. Het verband was flinterdun. Toch geen nieuwe heiligenkalender? Daarnaast onder meer de al genoemde Reader. De opsplitsing van de documenten geeft een ander aspect van het tijdsbeeld weer: losgeslagen. Toch geen compliment voor een document.
Loek Schönbeck