Bijeenkomst Bureau Broedplaatsen Amsterdam
20 mei 2015 – verslag Ingrid Pijl, bestuurslid BBK
Met het nieuwe college in de gemeente raad van Amsterdam wordt het Amsterdamse Atelier en Broedplaatsen beleid opnieuw bekeken. Dit nieuwe beleid zal tot 2018 werkzaaam zijn. Vertegenwoordigers van de BBK, FNV-Kiem, platform BK en een aantal vertegenwoordigers van broedplaatsen waren uitgenodigd om mee te denken. Een aantal kunstenaars zijn zonder uitnodiging gekomen. Op hun vraag waarom ze niet uitgenodigd waren, klonk dat iedereen van harte welkom is.
Een drietal vragen werd ter discussie gesteld:
- Hoe behouden we de bestaande ateliers en broedplaatsen in Amsterdam?
- Hoe maken we met elkaar de komende jaren nieuwe broedplaatsen?
- Wie willen we huisvesten in de bestaande en in die nieuwe ateliers en broedplaatsen?
Het inleidende verhaal werd onderbroken door discussie en aftasting naar beide zijden.
In de discussie bleek al snel de ongerustheid onder (oudere) kunstenaars over het gerucht dat je maximaal 2x 5 jaar van een atelier of broedplaatsplek gebruik kunt maken. Na de eerste 5 jaar wordt je doorgelicht of je nog aan de gestelde normen voldoet. Jaap Schoufour ontkende dit en wees dit gerucht naar het land der fabelen: “De gemeente wil jullie helemaal niet uit je werkruimte zetten”. Een andere vraag uit de zaal was waarom er zoveel nadruk op doorstroming gelegd wordt: “Het lijkt dat jullie alleen jonge kunstenaars willen huisvesten”.
De zaal werd in drie groepen gedeeld, elke groep kreeg drie vragen te beantwoorden. De uitkomsten van de driegroepen werd op grote A3- vellen opgehangen en besproken. Er werd een lijn op de vloer getrokken. Door van plek te veranderen werd zichtbaar hoe verschillend kunstenaars en beleidsmakers over deze problematiek denken
De algemene conclusie van de kunstenaars was: meer zelfbestuur en minder van uit de CAWA. Doel is kosten laag houden. Zelf balloteren welke kunstenaars in je pand komen. Kunstenaars in de panden weten beter dan de beleidsmakers welke ateliers niet gebruikt worden. Leegstand wordt gemeld en komt in een sociaal jaarverslag te staan. Op deze manier ontstaat de gewenste doorstroming
Op 12 juni volgt een vergadering met ambtenaren en met minder genodigden.