Amsterdam werkt aan nieuw atelier en broedplaatsenbeleid
Amsterdam is haar atelier en broedplaatsenbeleid aan het herschrijven en raadpleegt hierbij ook het kunstenveld. Ondertussen gaan de ontwikkelingen rondom ateliers en broedplaatsen in Amsterdam gewoon door. BBK lid Frits Nolte is hier nauw bij betrokken en doet verslag van de belangrijkste gebeurtenissen op het moment.
Afgelopen voorjaar organiseerde Bureau Broedplaatsen twee bijeenkomsten met betrokkenen, waaronder de BBK. De tweede in aanwezigheid van raadsleden en wethouder Cultuur Kajsa Ollongren. Gepraat werd over de vraag of huurders medeverantwoordelijk kunnen zijn voor het juiste gebruik van alle ateliers in een ateliergebouw of broedplaats, en of doorstroming van huurders beter te organiseren is. Verder kwamen criteria aan de orde, zoals: wie is kunstenaar? En de vraag: kunnen kunstenaars de meerwaarde van broedplaatsen voor de stad laten zien? Eind september volgt een derde bijeenkomst waar de wethouder haar eerste plannen bekendmaakt. Op basis van de discussie die hierop volgt schrijft zij een voorstel voor de gemeenteraad.
De CAWA schreef intussen een advies waarin een aantal ateliers voor ‘opkomend talent’ en ‘topsegment’ worden gereserveerd, en waarin de toetsing wordt aangescherpt. Te verstaan als een kwaliteitstoets. Het idee voor een maximale huurtermijn wordt daarentegen losgelaten. Tenslotte hebben kunstenaars van enkele ateliergebouwen het initiatief genomen om samen met FNV Kiem, Platform BK en BBK een bredere actiegroep te vormen.
Noodzaak voor nieuw beleid komt voort uit een oplopend tekort aan beschikbare en betaalbare atelierruimten. Met het maken van broedplaatsen – vanaf 2000 – zijn bovendien nieuwe doelgroepen aangeboord, namelijk kunstenaars met andere disciplines en de zogenaamde creatieve industrie.
Het tekort ontstond ook doordat de vroegere stadsdelen oude atelierpanden verkochten. Daarnaast stond bijvoorbeeld stadsdeel Zuid toe dat het rijksmonument Zomerdijkstraat haar bestemming als woon- en werkruimte voor kunstenaars verloor. En bijvoorbeeld stadsdeel West besloot eind 2014 tot commercialisering van het atelierpand Fagelstraat 85 in 2016. Wat betreft dit laatste: de CAWA maar ook GroenLinks en de PvdA in de gemeenteraad lieten weten dat stadsdeelbesluit – dat zeer kritisch tegen het licht is gehouden door de Gemeentelijke Ombudsman – te willen terugdraaien.
De initiatiefnemers van de bredere actiegroep kunstenaars (met FNV Kiem, Platform BK en BBK) laten verder weten verontrust te zijn over de door de CAWA voorgestelde toetsing op kwaliteit. Tot nu toe is er sprake van toetsing van professionaliteit, wat wordt gemeten in de mate van erkenning, productie etc. Toetsing van kwaliteit is verdergaand. Ze verbazen zich ook dat de CAWA een suggestie voor zelfbeheer geïnterpreteerd heeft als een pleidooi voor meer interne controle in de gebouwen. Ze merken op: de terugkerende roep om doorstroming heeft te maken met weinig historisch besef en weinig inzicht in nieuwe stedelijke ontwikkelingen, er moeten gewoon meer ateliers komen. Ze missen bovendien de aandacht voor de atelierwoningen, er is huurbescherming maar die dreigt het af te leggen tegen een tendens waarbij de m2-prijs het uitgangspunt is.
En ondanks dat eind augustus in de raadscommissie Cultuur een meerderheid is ontstaan die het voorstel van GroenLinks steunt om de partnertoets – dat is het plotsklaps in 2014 ingevoerde meetellen van het inkomen van de fiscale partner – af te schaffen, blijft waakzaamheid geboden. In de raadsvergadering van 30 september wordt hierover gestemd.
Frits Nolte 2015